Weerweetjes 2003
|
|
|
|
Voor de recordjagers onder
ons is er nieuws. Allereerst heeft het KNMI een bijstelling gemaakt wat de
temperatuur van 23 op 24 oktober betreft op het vliegveld Twenthe.
Vrijdagochtend rolde er -8.4 uit de bus, maandag werd bekend gemaakt dat
het officieel -8.5 graden is geworden. Dat betekent een evenaring van de
absoluut laagste temperatuur ooit gemeten in de oktobermaand. Die
"eer" viel te beurt aan Winterswijk, daar werd het op 28 oktober
1931 ook -8.5 graden. In de nacht van maandag op dinsdag noteerde
Nieuw-Beerta met graden de 13e vorstdag. Dat is wel een nieuw record. Het
vorige stond op naam van oktober 1920, toen noteerde het KNMI-station
Winterswijk 12 vorstdagen. Zo kunnen we voor de zoveelste keer constateren
dat de computermodellen weer flink onderuit zijn gegaan. Werd er in
sommige kringen begin vorige week gesuggereerd dat het deze week 12 a 14
graden zou worden. Vrijdag werd aangenomen dat het na het weekeinde gedaan
zou zijn met de vorst. Neem van mij aan, dit jaar is een heel aparte. Niet
voor niets werd gespot met het aantal zonuren in februari en maart,
noteerden we in juni op veel plaatsen 30 warme dagen op rij. De zomer
miste op een haar na de absolute heerschappij. Nu wordt het al de 2e te
koude maand op rij, althans wat de Bilt betreft. In de tweede helft van
deze week wordt het geleidelijk wel wisselvalliger, maar een echte
onvervalste verzachting zit er niet in. Door meer bewolking en meer wind
zal wel de kans op vorst van betekenis kleiner worden. Overdag ligt het
kwik op een niveau van ongeveer 8 a 10 graden. |
|
19-10
Jaar 2003, zeer zonnig |
Op zaterdag 18 oktober passeerde het KNMI in de
Bilt de 1830 uur zonneschijn tot nu toe in 2003. Daar mee is 1949 met 1830
uur van de derde plaats geduwd. Met nog ruim twee maanden voor de boeg
wordt de jacht geopend op de jaren 1947 met in totaal 1883 uur en koploper
1959 met 1987 uur zonneschijn. |
|
12-8,
Tropisch record in de maand augustus |
De thermometer in De Bilt bereikte vandaag weer
een temperatuur van boven de 30 graden Celsius. Daarmee ligt het totaal
aantal tropische dagen in de maand augustus op zeven. Een nieuw record
want sinds 1849 zijn er in deze maand nooit meer dan zes tropische dagen
geweest. |
|
26-7,
Neerslag in Nederland |
Het
KNMI in De Bilt houdt nauwgezet bij hoeveel neerslag er jaarlijks op welke
plek in Nederland valt. Om een betrouwbaar beeld te krijgen, werken de
metereologen met gemiddelden over dertig jaar. En daaruit blijkt dat
Nijmegen per jaar zo'n 750 millimeter krijgt, en Arnhem tussen de 800 en
875 millimeter. Iets noordelijker valt nog meer. Want voor de vele
recreatie-ondernemers op de Veluwe bevatten de klimaatgegevens van het
KNMI voornamelijk slecht nieuws. Wie hier vakantie gaat vieren, doet er
verstandig aan een paraplu onder handbereik te hebben. De Veluwe is het
natste deel van Nederland. Specifieker gezegd: ten westen van Apeldoorn,
bij Garderen, valt met 925 millimeter per jaar de meeste neerslag. Maar
niet alleen het natste plekje van Nederland ligt in Gelderland, ook het
droogste. Het dorp Megchelen in de Achterhoek, is de uitverkorene, maar
moet de eer delen met Midden-Limburg. De regenmeters komen daar niet
verder dan 700 millimeter per jaar. Uiteindelijk is alles de schuld van de
Veluwe. Het effect is hetzelfde als in berggebieden. De wind in Nederland
komt meestal uit het westen en zuidwesten. Bij de Veluwe wordt de lucht
door de daar aanwezige heuvels gedwongen te stijgen. Ze koelt af en
condenseert, met als gevolg meer neerslag. Arnhem ligt tegen de Veluwe aan
en krijgt daardoor ook meer regen mee." Nat en droog hangen met
elkaar samen. Megchelen ligt ten westen van de Veluwe en de wolken die
over de Achterhoekse gemeente drijven, zijn grotendeels al leeggeregend
boven de Veluwe. De neerslagverschillen doen zich echter nauwelijks voor
in de zomer, maar worden opgebouwd in de wintermaanden want in de zomer
regent het sowieso minder, zodat een paar buien al voor afwijkingen kunnen
zorgen. |
|
17
juli, Tropisch record ? |
Op woensdag 16 juli steeg het kwik in de Bilt
naar 34.3 graden. Dat betekent een 9e plaats in de afgelopen 100 jaar in
welke maand ook. Absoluut koploper blijft de 36.8 graden, gemeten op 27
juni 1947. Op de luchthaven Schiphol werd het 33.3, dat betekende daar wel
een record voor juli. In 1994 en 1995 werd het 32.3. Op de luchthaven
Zestienhoven werd met 33.3 graden een tweede plek bereikt. Op 9 juli 1959
werd het met 34.2 graden bijna een graad warmer |
|
30
april, De beste en slechtste Koninginnedagen in De Bilt, 1949
- 2002 |
|
Temperatuur (°C) |
Neerslag
(mm) |
Zon (uren)
|
|
hoogste
max temp
|
laagste
max temp |
|
Natste
dag |
Zonnigste
dag |
1
|
26,9
(1993) |
-2,5
(1954) |
|
9,6
(1955) |
13,8
(1999) |
2
|
24,2
(1952) |
-1,8
(1973) |
|
8,5
(2001) |
13,2
(1966) |
3
|
21,7
(1990) |
-1,6
(1971) |
|
8,4
(1979) |
13.0
(1971) |
4
|
21,4
(1987) |
-0,3
(1996) |
|
7,5
(1981) |
13,0
(1952) |
5
|
21,3
(1966) |
-0,2
(1969) |
|
6,6
(2002) |
12,7
(1990) |
6
|
20,7
(1988) |
-0,2
(1962) |
|
5,3
(1978) |
12,7
(1962) |
7
|
19,8
(1955) |
-0,2
(1951) |
|
5,2
(1973) |
11,9
(1954) |
8
|
19,2
(1958) |
0,1
(1989) |
|
4,1
(1982) |
11,5
(1965) |
9
|
19,1
(1999) |
0,1
(1960) |
|
3,6
(1975) |
11,0
(1993) |
10
|
19,1
(1994) |
0,2
(1967) |
|
2,9
(1970) |
10,5
(1951) |
|
|
|
26
april, Neerslagtekort |
De laatste 2 weken van april laten nogal wat
records zien. Tot vandaag was het neerslagtekort, gebruikt voor gewassen,
opgelopen tot 38 mm. In 1942 was het tekort over dezelfde periode 46,2 en
daarmee komen we op de tweede plaats, gezien over de afgelopen 100 jaar.
Verder was het erg zonnig met 104,4 uur in de laatste weken, na de 111,3
uur van 1942, opnieuw de tweede. |
|
18
april, Paasweer |
Met Pasen kan het weer erg verschillen van jaar
tot jaar. De zonnigste Pasen beleefden we in 1949 met temperaturen tussen
25 en 30 graden. Dat het met Pasen warmer wordt dan 20 graden is afgelopen
eeuw slechts 5 keer voorgekomen. In 1994 stormde het en regende het
pijpenstelen met 30 millimeter neerslag. Met de paasdagen in 1978 viel er
een sneeuwdek van plaatselijk 20 cm. |
|
1
april, Februari en maart extreem zonnig |
De maanden februari en maart van dit jaar
hebben samen een zonneschijnduur van ruim 350 uur opgeleverd tegen 193
normaal. Daarmee is het oude record, dat dateert van vorig jaar, met niet
minder dan 55 uur scherper gesteld; in 2002 werd in beide maanden 295 uur
zonneschijn waargenomen. In februari van dit jaar werd het oude
zonneschijnrecord van de afgelopen honderd jaar met maar liefst 25 uur
overschreden. In De Bilt werden 158 uren zonneschijn genoteerd terwijl het
oude record (van 1975) op ‘slechts’ 135 uur stond. Ook in maart is de
totale hoeveelheid zonneschijn in De Bilt uitgekomen rond de recordwaarde
van 1931, namelijk 195 uur. Een dergelijke hoeveelheid zon is normaal voor
een maand als juli. |
|
26
maart, Zonneschijn record in aantocht |
Nadat februari de zonnigste werd van de
afgelopen 100 jaar, lijkt ook maart af te stevenen op een record. De
teller staat in De Bilt op ruim 160 uur en ook de komende dagen worden nog
heel wat zonneschijn verwacht. Het record staat nu nog op 195 uur (1931).
Nog niet eerder zijn de opeenvolgende maanden februari en maart zo zonnig
geweest als nu. Het oude record dateert van vorig jaar en staat op 295
uur. Woensdagavond de 26e maart hadden we deze waarde met 320 uur al
ruim overschreden. |
|
16
maart, De hoogste barometerstand ooit gemeten in maart |
Opnieuw
beleven we een zeer zonnige periode met uitzondelijk hoge
barometerstanden. Bezitters van een barometers zal het niet ontgaan zijn
dat de luchtdruk vandaag zeer hoog was met in de Gelderland 1045 hPa. De Bilt
noteerde zondagochtend waarden van 1044 hPa. Voor maart zijn dat de
hoogste barometerstanden ooit gemeten. Het record voor De Bilt stond op
naam van 1 maart 1929 met 1043,3 hPa. In De Bilt stegen de barometers ook
op 10 maart 1953 (1041,5 hPa), 4 maart 1948 (1041,0), 19 maart 1998
(1040,9) en 3 maart 1990 (1040,9) tot bijzonder hoge waarden.
|
|
10
februari, Hogedrukgebied |
Ons weer wordt de komende week bepaald door een
hogedrukgebied. Dit is een gebied waarbij de luchtdruk hoger is dan in de
(wijde) omgeving. Is de luchtdruk meer dan 1030 mbar dan is sprake van een
krachtig hogedrukgebied. Een hogedrukgebied zorgt doorgaans voor weinig
wind en stabiel weer. Bovendien veroorzaakt het dalende luchtbewegingen
waardoor bewolking oplost. De wind waait rond een hogedrukgebied met de
klok mee. |
|
29
januari, Polar Low |
Wanneer koude poollucht over het relatief warme
water van de Noorse Zee en de Noordzee onze kant opstroomt, vormen zich
gemakkelijk talrijke winterse buien. Soms klonteren deze buien samen
waarbij ze een kleine, maar actieve depressie kunnen vormen. Deze trekt in
de noordwestelijke stroming nog wel eens over ons land en kan daarbij voor
hevige sneeuwval zorgen. Een dergelijke sneeuwstoring wordt in de
meteorlogie een 'Polar Low' genoemd. |
|
28
januari, Winterse buien |
Als koude lucht over een warm oppervlak
stroomt, is de atmosfeer onstabiel. Dat betekent dat een pakketje lucht
vanaf het aardoppervlak ongeremd kan opstijgen naar grote hoogte. Warme
lucht is namelijk lichter dan koude lucht. In de winter zorgt een uitbraak
van kou vanuit het noorden dan ook voor veel buien boven de relatief warme
zee. Als de bovenlucht maar koud genoeg is, worden de buien zwaar en
brengen ze naast regen ook hagel, onweer en sneeuw. Dergelijke buien
worden winterse buien genoemd. |
|
14
januari, Koude getal |
In de winter wordt soms het koudegetal
gebruikt. Dat getal is een maat die gebruikt wordt om een gradatie toe te
kennen aan de temperatuur van een winter. Alle negatieve gemiddelde
etmaaltemperaturen tussen 1 oktober en 31 maart worden bij elkaar opgeteld
en aan de hand van de som krijgt het seizoen het predikaat zacht, normaal
of koud. Dit koudegetal is bedacht door de Duitser Hellmann. |
|
9
januari, Strenge vorst |
Afgelopen nacht heeft het op veel plaatsen
streng gevroren en dat betekent temperaturen onder de –10 graden. Alleen
in het westen van het land en op de Waddeneilanden dook het kwik niet
onder deze grens. De laagste temperaturen werden gemeten in het oosten van
het land. Daar ligt op veel plaatsen een paar centimeter sneeuw waardoor
het extra af kon koelen. Nieuw Beerta in het oosten van Groningen was de
koudste met een temperatuur van –15,2 graden. Dat is de laagste
temperatuur tot nu toe in deze winter. Overigens bleef de wind nog een
beetje waaien, als dat niet was gebeurd was het nog een paar graden kouder
geweest.Hiermee zijn we trouwens nog lang niet in de buurt van de
allerlaagste temperaturen die in Nederland zijn opgetekend. Winterswijk
heeft het record met -27,4 graden op 27 januari 1942. Meer recent was de
temperatuur van –24,8 graden. op de Veluwe op 8 januari 1985. |
|
8
januari, Koude- of Hellmangetal |
Om het karakter van een winter te bepalen heeft
de Duitse wetenschapper Hellmann een aardige methode ontwikkeld. Hij kijkt
naar de som van de negatieve etmaalgemiddelden en kent daar punten aan
toe. Hoe hoger het Hellmann getal, des te kouder is de winter.
Hoe berekenen we de som van de negatieve etmaalgemiddelden. Normaal
gaat dat over het gemiddelde over 24 uurvakken, maar eenvoudiger gaat het
als volgt. Stel het minimum is -5 en het maximum +1. Het gemiddelde is dan
-4 gedeeld door 2 is 2. Dat betekent 2 koudepunten |
|
7
januari, Hogedrukgebied |
Veel weerberichten gaan over hogedrukgebieden,
maar wat is dat nou eigenlijk? Een hogedrukgebied is een gebied op aarde
waarbij de luchtdruk hoger is dan in de (wijde) omgeving. Is de luchtdruk
meer dan 1030 mbar dan is er sprake van een krachtig hogedrukgebied. Een
hogedrukgebied zorgt doorgaans voor weinig wind en stabiel weer. Bovendien
veroorzaakt het dalende luchtbewegingen waardoor bewolking oplost. De wind
waait rond een hogedrukgebied met de wijzers van de klok mee. |
|
5
januari, Wanneer is er sprake van een sneeuwdek ? |
. Als het terrein voor het grootste deel bedekt
is met een laagje sneeuw van tenminste 1 cm. Je mag dan ook spreken van
een sneeuwdekdag. Het vaststellen van de hoogte van het sneeuwdek werkt
als volgt. Men doet 6 metingen en neemt daarvan het gemiddelde. De sneeuw
ligt meestal niet overal even hoog vanwege de wind en andere factoren in
het terrein. |
|
3
januari, Sneeuwvlokken |
Sneeuwvlokken zijn niet altijd even
groot. Tijdens lichte motsneeuw zijn de vlokjes soms nauwelijks waar te
nemen. Bij temperaturen rond nul en een matige tot zware
neerslagintensiteit zijn vaak de grootste vlokken te zien. |
|